08 februari 2008

3 jaar Grijswerkt stelt flink teleur


Dat geld hadden we beter ergens anders aan kunnen besteden. Ed Nijpels en consorten komen na 3 jaar 'noeste' arbeid met tien magere conclusies. Conclusies die iedere leek volgens mij ook kan trekken. In essentie zeggen zij niet veel meer dan "we moeten allemaal langer werken dan tot ons 65e". Dat wisten we toch allang? Was de regiegroep Grijswerkt niet in het leven geroepen om dingen te veranderen? Om ervoor te zorgen dat de werkloosheid onder 45 plussers aan de kaak werk gesteld. Dat werkgevers zien welk kapitaal ze op de werkvloer laten liggen, of simpelweg op straat zetten. Niets van dat alles. Word eens wakker Den Haag!
Ed, ik ga de uitdaging graag aan! Ik heb nog een mooi plan klaarliggen om te bewerkstelligen wat Agnes Jongerius jullie verwijt:
"Nijpels heeft er met de pet naar gegooid, ik kan niet anders zeggen. Ik vind het echt schandalig dat ze na drie jaar hiermee durven te komen. We zijn in Nederland al jaren bezig op een verantwoorde manier over te schakelen naar moderne systemen van vrijwillige pensionering, deeltijdpensioen, vrijwillig doorwerken na je 65e. Maar de grote bottleneck is dat 55-plussers niet meer aan de bak komen. Vanaf je 45e loopt de kans om ander werk te vinden enorm terug. De commissie Nijpels had moeten bevorderen dat bedrijven hun deuren open zetten voor oudere werkzoekende werknemers. Een gemiste kans."

De tien conclusies:
  1. Het blikveld is te nauw. Leeftijdsbewust beleid gaat niet alleen over de categorie 55-plus. Het gaat over alle leeftijden.
  2. Te veel vroege uittreders. De pensioenleeftijd is in de praktijk 62 jaar. Dat moet omhoog. Het ontbreekt aan integraal beleid dat dit afdwingt.
  3. Niet gericht genoeg. Participatie bevorderend beleid van overheid en sociale partners is te generiek. Afspraken maken per leeftijdscohort is noodzakelijk.
  4. Leeftijdsdiscriminatie bestaat. Nog steeds komt ze op grote schaal voor. De Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid zou meer tegengif moeten bieden.
  5. Minder regelruis is broodnodig. Veel werkgevers en werknemers weten niet waar ze aan toe zijn. Bijvoorbeeld als het gaat om de pensioenleeftijd, harmonisatie van pensioenregelingen en sociale premies die doorwerkende ouderen moeten betalen.
  6. Afhaken loont. Werknemers ervaren stoppen vaak als voordeliger dan doorwerken. Financiële prikkels en pensioenobstakels moeten veranderen, zodat doorwerken altijd de aantrekkelijkste optie is.
  7. Meetpraktijk ontbreekt. Sociale partners, branches en bedrijven brengen de effecten van afspraken en maatregelen onvoldoende in kaart. Toch telt het resultaat, niet de goede bedoelingen.
  8. Onduidelijkheid bij 65-grens. Doorwerken boven de 65 jaar heeft een vage status. Overheid en sociale partners moeten dit nadrukkelijk beter regelen. Doorwerken moet een recht zijn. Verankerd in de wet en in CAO’s.
  9. Ouderen te vroeg afgeschreven. Werken aan duurzame inzetbaarheid is geen gemeengoed. Al helemaal niet van oudere werknemers. De WAI helpt bij het in kaart brengen van achterstallig onderhoud. Daarna is het een kwestie van op maat wegwerken.
  10. Overheid kan goede voorbeeld geven. Te weinig werkgevende ministeries, provincies en gemeenten brengen leeftijdsbewust beleid en langer doorwerken in de praktijk. Overheden moeten dit over de hele linie verbeteren. Ze kunnen ook eisen stellen aan organisaties die ze financieren en controleren.

Geen opmerkingen: