Daar ben ik weer met mijn pleidooi voor de wederopbloei van nostalgie. Alsof het een moetje is, waar ik uit beroepsdeformatie niet omheen kan. Gelukkig ben ik niet de enige die er zo over denkt. Wederom de Pers (ik zat de hele dag in de trein gisteren) die bericht over de ‘wereld onder de schrootjesplafonds’. Wat er nog meer gebeurde in de jaren ’70 behalve het gevoel van ‘ik had vroeger ook zo’n jurk’. Over de twee tentoonstellingen in Den Bosch en Nijmegen die bezoekers trakteren op en onderdompelen in de jaren ’70. De kleding, de muziek enzovorts. Maar zijn dat wel de jaren ’70, vraagt de journalist zich terecht af? De hippiekostuums, de bloemetjesbehangetjes de rare kapsels roepen inderdaad in Den Bosch bij velen een feest van herkenning op, maar doen bijna vergeten waar de jaren ’70 echt voor stonden. De communisten, de pacifisten, het activisme, de polarisatie op politiek en sociaal vlak, onverdraagzaamheid jegens mensen uit ‘het andere kamp’, de woningnood, de atoomdreiging, het studentenprotest enzovoorts.
Ik trek meteen de parallel met babyboomermarketing. Immers, de jaren waarin de babyboomers jong waren hebben grotendeels hun normen en waarden gevormd. Dus vooral wat er toen gebeurde: de Summer of Love, het actievoeren, de kont tegen de kribbe en het vechten tegen de laatste restjes verzuiling. Die normen en waarden werden tussen het 15e en 25e levensjaar vaak al bepaald. Laten we dus vooral de ‘kreatieve aksiejaren’ die in de tentoonstelling in het Valkhof in Nijmegen centraal staan niet vergeten.
02 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten