Onderzoekers vergeleken de zelfingeschatte gezondheid van 3 leeftijdsgroepen: 66-71 jarigen (geboren tussen 1936 en 1941), 60 tot 65 jarigen (geboren tussen 1942 en 1947) en 54 tot 59 jarigen (geboren tussen 1948 en 1953).
De belangrijkste conclusies waren:
- De twee jongste groepen gaven veel minder vaak aan dat hun gezondheid rond hun 50ste “goed tot zeer goed” was dan de oudste groep.
- De jongste groep had meer last van pijn, chronische aandoeningen en drank en psychische problemen dan de groep die 12 jaar geleden net zo oud waren.
- Vergeleken met de oudste groep gaf de jongste groep vaker aan moeite te hebben met (trap)lopen, opstaan uit een stoel, knielen of kruipen, en bij het doen van dagelijkse fysieke inspanningen.
Dat belooft niet veel goeds. Het hoeft natuurlijk niet te betekenen dat deze babyboomers daadwerkelijk ongezonder zijn dan hun voorgangers. De tijd waarin hun voorgangers 50 waren was er een van wederopbouw na de oorlog. Logisch dat zij niet liepen te klagen over hun gezondheid. Vandaag de dag hebben we het goed, we hebben geld, gezonde kinderen, een leuke huis, een mooie auto en eigenlijk alles wat ons hartje begeerd. Jammer alleen dat we als vijftiger langzaam ouder worden. Daar komen wel wat kwaaltjes bij kijken. En die vinden we tegenwoordig steeds minder leuk.
Er zal natuurlijk ergens wel een kern van waarheid in zitten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten